Wanneer een paard een ruiter leert dragen dan kan je dat vergelijken met iemand die leert koorddansen. Het paard voelt eerst 'dronken' aan en is dus steeds op zoek naar balans.
Om dat te leren vergt veel oefening, tijd en geduld.
Hoe maak je nou die achterbenen buigzaam en vergroot je de draagkracht, zodat het paard je in zelfhouding kan dragen? Hiervoor heb je de volgende 6 sleutels:
- Lengtebuiging
- Voorwaarts/neerwaarts
- Ondertreden binnenachterbeen
- Buiging binnenachterbeen
- Buiging buitenachterbeen
- Buiging beide achterbenen
1. Lengtebuiging |
|
De eerste stap is het paard gelijkmatig te laten inbuigen naar links en naar rechts. Met lengtebuiging wordt bedoeld de zoveel mogelijk gelijkmatige en doorgaande zijdelingse welving in de wervelkolom van de 1ehalswervel tot de laatste staartwervel.
De volte is hier een goede oefening voor. Door de korte spieren te rekken (vergelijk het met het aanleren van de spagaat) en de lange spieren te laten aanspannen, kan het paard op beide zijdes de juiste lengtebuiging aannemen en de volte kogelrond lopen. |
|
2. Voorwaarts neerwaarts |
|
Door het stretchen van de buitenkant van het lichaam, wordt de rugspier aan die kant lang. Een lange rugspier kan het hoofd niet omhoog houden, waardoor het paard zijn hals als het ware laat 'vallen'. Als het paard zijn rug los laat, kan het paard zijn hals voorwaarts neerwaarts laten zakken. |
|
3. Ondertreden |
|
Als het paard zich correct laat inbuigen, komt de binnenheup van het paard naar voren, zodat het binnenbeen onder de massa cq het zwaartepunt geplaatst wordt.
Bij correcte buiging komen de binnenbenen dichter naar elkaar toe en de buitenkant van het paard rekt en strekt zich, de binnenkant spant zich aan. |
|
4. Buiging binnenachterbeen |
|
De belangrijkste oefening van de rechtrichtende buigingsarbeid is de schouderbinnenwaarts.
Zorgt de volte voor buiging in het lichaam, de schouderbinnenwaarts zorgt voor de buiging van de ledematen. Bij de schouderbinnenwaarts wordt het binnenachterbeen van het paard meer belast, waardoor dit achterbeen buigzaam wordt gemaakt. |
|
5. Buiging buitenachterbeen |
|
Travers is de andere belangrijke hoeksteen van de dressuur. Deze oefening zorgt ervoor dat de afzet/stuwkracht van het buitenachterbeen verminderd wordt en dit achtereenbeen meer tot dragen gebracht wordt.
Het buitenachterbeen komt in deze oefening onder de massa, waardoor dit been buigzaam wordt gemaakt. De renvers, het appuyeren en (werk)pirouettes zijn van de travers afgeleid en vallen ook onder de rechtrichtende buigingsarbeid. |
|
6. Buiging beide achterbenen |
|
Als het paard geleerd heeft zijn lichaam te buigen, daarna zijn binnenachterbeen te buigen met de schouderbinnenwaarts en vervolgens zijn buitenachterbeen middels de travers, dan kan het paard gevraagd worden beide achterbenen gelijk te buigen via de piaffe.
Het rechtrichten is dus geen doel op zich maar bereid het paard voor op de verzameling en oprichting. |
Bron PaardenBegrijpen Marijke de Jong